Dilbeek

Bizarre en magische plaatsen
Plaats reactie
MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Dilbeek

Bericht door MagisterV » 06-07-2010 15:20

[u]Toren Alena-eiland[/u]

De legende wil dat in deze toren Alena woonde, een dochter van Koning Levold.
Alena was de dochter van de heidense koning Levold. Zij was geboeid door het nieuwe
geloof. Daarom bezocht ze elke dag de Abdij van Vorst om er de communie te ontvangen en er te bidden voor de bekering van haar vader.
Toen haar vader dit te weten kwam stuurde hij haar zijn soldaten achterna. Zij grepen de jonge maagd bij de arm en trokken haar terug richting Dilbeek. Zij trok even hard richting Vorst. Haar arm werd afgerukt en zij bloedde dood.
[i]
Met dank aan MoD.[/i]
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

Master of Disaster
Groot Inquisiteur
Berichten: 347
Lid geworden op: 28-07-2009 13:15

Bericht door Master of Disaster » 10-07-2010 21:42

Only fool follow rules

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Bericht door MagisterV » 12-07-2010 12:24

:shock:
Dat is goedkoop om te huren!!!
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

s3rg3
Inquisiteur
Berichten: 392
Lid geworden op: 28-07-2009 14:33

Bericht door s3rg3 » 12-07-2010 12:37

Misschien toch eerst even kijken wat je krijgt voor dat geld...

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Bericht door MagisterV » 12-07-2010 12:58

[quote="s3rg3"]Misschien toch eerst even kijken wat je krijgt voor dat geld...[/quote]

Hoe "erger" hoe beter :P
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Bericht door MagisterV » 01-12-2010 15:24

[u]De Heilige Wivina[/u]

Wivina was een jonge, gegoede vrouw, geboren in 1103 in Gent, als dochter van Hugo II d'Oisy-Inchy- Crèvecoeur en van Hildiarde (of Hildegarde) de Baudour.

Als jong meisje vluchtte Wivina samen met haar vriendin Emwara het ouderlijk huis uit op zoek naar God. Zij volgden de oude baan Gent-Aalst-Asse-Brussel en vroegen in de abdij van Affligem, tussen Aalst en Asse gastvrijheid.
Korte tijd nadien toog Wivina op een ezel naar het hof te Brussel van Godfried I met de Baard, hertog van Brabant en Neder-Lotharingen (+1139), met het verzoek een geschikte plaats te bekomen om er enkel God te dienen". Hij schonk haar "de plaats, Bigarden genaamd, nabij Brussel in het Westen", op voorwaarde "dat zij er ook andere meisjes zou aanvaarden".

Bigarden was een uitgestrekt gebied van ruim driehonderd bunder bos et waarde - het Vrijthout, de Nieuwenbosch, den Ruftbosch, Diedtbosch, den Rondenbosch, enz ... , waar geen huis of hof voorkwam, een "desertum", een echte wildernis. Het behoorde tot het leengoed van de heren de Bigardis".
Daar gingen Wivina en haar trouwe vriendin Emwara als eremijten leven, misschien eerst bij de bron waar het huidige kapelletje staat. Abt Franco, opvolger van Fulgentius, bouwde voor hen met takken en leem, een oratorium en cellen, omgeven door een gracht om de afzondering te waarborgen.

Uit het Affligemse Parthenon kwamen enkele edelvrouwen om het heilig en boetvaardig leven van Wivina en Emwara te delen. En zo ontstond er een geregelde communiteit, onder leiding van de jeugdige Wivina, volgens de regel van Sint-Benedictus, geestelijk en materieel geleid en georganiseerd door monniken van Affligem.

In 1133 stichtte de zij onder leiding van de monniken van Affligem een klooster. Haar spreuk was: Crescas, nec decrescas wat wil zeggen: Groei, geef het nooit op.
Na haar dood op 17 december 1170 werd haar graf een druk bedevaartsoord.
Na haar dood bouwde men een kapel op de plaats waar zij geleefd had, om de groeiende stroom bedevaarders op te vangen. In 1880 liet ridder Desferrières het kapelletje restaureren.

Vanaf 1812 werd aan deze bedevaart een processie gekoppeld, die sedert 1973 opnieuw door de Bijgaardse straten trekt. Het hoofdingrediënt van deze processie is de evocatie van de belangrijkste gebeurtenissen uit Wivina's leven : haar roeping en de officiële erkenning van het klooster.
Dans, zang en muziek, verweven rond een thema, stellen jaarlijks het leven van Wivina in een nieuw daglicht.

Zij zou eens een uitgedoofde kaars weer tot vuur gebracht hebben.

Haar feestdag is op 17 december. Zij is de patrones tegen halsziekten, koorts en mond- en klauwzeer.
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Re: Dilbeek

Bericht door MagisterV » 01-12-2010 15:25

[quote="MagisterV"][u]Toren Alena-eiland[/u]

De legende wil dat in deze toren Alena woonde, een dochter van Koning Levold.
Alena was de dochter van de heidense koning Levold. Zij was geboeid door het nieuwe
geloof. Daarom bezocht ze elke dag de Abdij van Vorst om er de communie te ontvangen en er te bidden voor de bekering van haar vader.
Toen haar vader dit te weten kwam stuurde hij haar zijn soldaten achterna. Zij grepen de jonge maagd bij de arm en trokken haar terug richting Dilbeek. Zij trok even hard richting Vorst. Haar arm werd afgerukt en zij bloedde dood.
[i]
Met dank aan MoD.[/i][/quote]

Alena werd geboren in de zevende eeuw, als dochter van de Heer van Dilbeek, Levold en zijn gade Hildegaart. Levold, die in het oud levensverhaal van onze Heilige, de Koning van Dilbeek wordt genoemd, was een heiden die de christenen vervolgde.

Toen hij op zekere dag uit jagen reed, maakte hij kennis met een christen die om geloofsredenen de wijk had genomen naar Vorst en aldaar een huis had gebouwd. Deze man maakte de lof van het christelijk geloof en haalde de koning over om in Vorst het kerkelijk officie te komen bijwonen. Levold ging in op dat verzoek, maar alhoewel de kerkdienst indruk op hem maakte, bleef hij niettemin volharden in zijn heidense leer.

Thuis gekomen, vertelde hij aan vrouw en dochter wat hij gezien had. Bij dit verhaal voelt Alena zich plotseling door de genade getroffen en neemt het besluit naar Vorst te gaan om er zich te laten inwijden in de geheimen van de christelijke godsdienst. In 't geheim begeeft zij zich voortaan iedere nacht naar Vorst maar ze wordt tenslotte verraden door de wachters van haar vader, die in woede ontsteekt en bevel geeft haar gevangen te nemen.

Alena wordt dan achtervolgd en ingehaald en terwijl zij uit verweer zich vast klampt aan een boomstam, wordt haar door de dienaars van haar vader een arm van het lichaam gerukt en zij sterft aan die gruwelijke verwonding, Een engel komt de arm wegnemen en plaatst hem op het altaar van de kerk te Vorst, wat de aanleiding is tot het op zoek gaan naar haar lijk. Dit wordt spoedig gevonden en plechtig in de kerk van Vorst begraven. Intussen gebeuren er allerhande mirakelen op het graf van Alena en nadat een van Levolds onderhorigen, hertog Omundus, het zicht heeft teruggekregen door Alena te aanroepen, wordt ook koning Levold door de genade geraakt, bekeert zich en laat zich samen met zijn gade dopen. Hij geeft zijn bezittingen aan de armen en sticht de Dilbeekse parochiekerk die toegewijd wordt aan de H. Ambrosius. Hij en zijn gade worden in de kerk zelf begraven.

Inmiddels groeit de verering aan en tal van mirakelen geschieden op Alena's graf, zodat op Pinksteren van het jaar 1193 haar gebeente door abt Godeschalk van Affligem plechtig wordt verheven. Die verheffing staat gelijk met de heiligverkaring.
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Bericht door MagisterV » 01-12-2010 15:27

[u]Kleudemansbeek[/u]

Raymond Praet vertelt zijn verhaal:

[i]Het verhaal speelt zich af in een stukje “nomansland” tussen Sint Ulriks Kapelle en Sint Martens Bodegem. Circa 1935 ...

Onze Pa was toen op vrijersvoeten. Hij woonde te Kapelle en hij had ter gelegenheid van Bodegem-kermis er een meisje leren kennen, dat hem ten zeerste beviel. Dat gebeurde meer met jongelieden uit beide dorpen...Maar in de tijd dat er geen bussen, geen trams en weinig auto’s waren, was de korste weg van Kapelle naar Bodegem een doodgewone simpele voetweg. Nu noemen ze dat “een wandelpad” ... Dat vanop de Krekelendries begon om doorheen een bos, over de Molenbeek in Tenbroek aan de spoorweg uit te komen. Toen nog de niet-geëlectrificeerde lijn 50 bis...met goede ouderwetse stoom.
Pa moest daarna alleen nog de spoorlijn overklauteren (wat nu strikt verboden is) nabij “Broekvet” om enkele ogenblikken later zijn geliefde te kunnen omarmen.

Kludde (Kleude), overigens afkomstig uit het Antwerpse, en aldaar sterk bevriend met Lange Wapper, werd in onze omgeving gesignaleerd en besloot de jeugd alhier een loer te draaien en hun liefdesleven effen te bemoeilijken...
Het probleem van Kludde was...zijn keet (ketting). Hij was namelijk om een mij onbekende reden verplicht om met een zware ijzeren ketting aan zijn linker-enkel rond te lopen. Hetgeen vanzelfsprekend enig verrassingseffect bij zijn aankomst teniet deed.

Kludde besloot zich te verbergen onder het houten bruggetje van de Molenbeek, midden het bos. De “Molenbeek”, die toen nog een mooie echte brede beek was. Geen riool.
Het meest courante scenario was dat Kludde (natuurlijk al rammelend) te voorschijn sprong, gehuld in een stinkende zwavelwalm, en iedereen die over het brugje wou gewoon tegenhield. Zelfs die stoere venten van toen schrokken zich een raap bij zijn verschijning. Vergeet niet dat ze meestal dat wegske namen bij valavond of ’s nachts (terugweg) en dat vanuit Kapelle reeds het “Eksterveld” moest overwonnen worden om beneden bij de beek te geraken. De omgeving was luguber en onheilspellend. Vooral bij volle maan. Meestal hadden die gasten ook een (of twee) pintje(s) op ...
Kludde stonk vreselijk naar solfer en toebak en zijn ogen puilden uit als twee vuurbollen. Velen lieten van ’t verschieten hunne fiets vallen (als ze die bij hadden) en krabbelden even achteruit terug van waar ze kwamen ...
Maar ze waren zich ervan bewust dat de confrontatie met Kludde moest worden aangegaan ; ze wilden geen 5 km lange omweg langs Bodegem-Statie aangesmeerd krijgen. Ze probeerden zich dan ook redelijk inschikkelijk te tonen. Ze dienden te antwoorden op een van zijn “verschrikkelijke vragen”. Wie het antwoord niet kende, moest onherroepelijk terug en mocht dus het brugske niet over...kwam als gevolg daarvan te laat bij zijn lief...miserie ; of kwam veel te laat thuis...ook miserie.

Maar die vragen waren dus niet “van de poes” en onze Pa zei dat niemand er ooit een juist kon beantwoorden. Behalve hijzelf.
Hoeveel haren staan er op het hoofd van “Staaf de Smid” ?
Wanneer gaat “Marie van den Bekker” haar eerste kind kopen?
Hoeveel graden heet is het in de Hel? Hoeveel liter water in “druppels” uitgedrukt giet “Sjarel de melkboer” bij zijn melk?
Kludde variëerde zijn vragen, maar de antwoorden waren altijd : “Verkeerd”...En...kere weerom. Het gebeurde dikwijls dat ze hunne fiets ter plaatse vergaten en wegliepen. Om ’s anderendaags, met de klaren, uit den hoop fietsen den hunne te komen ophalen...
Veel meisjes maakten het “af” omdat hunne vrijer te laat en vol modder op de afspraak verscheen en veel jongens kregen van thuis enkele weken huisarrest omdat ze hunne fiets verloren hadden en naar toebak stonken.
Kortom, iedereen had het gemunt op “Kludde”.
Tot onze Pa er zich zou mee bemoeien.

Hij trok op een winterzaterdag bij valavond richting Bodegem. Over het Eksterveld. Vol goede moed. Maar toch met rillingen over gans zijn lijf. Een weddenschap met de kameraden en de schrik om “af te gaan” bij zijn lief, zorgden er echter voor dat hij doorbeet.

Stilaan naderde hij de brug. Pa ging namelijk steeds trager en trager...Hoe zou je zelf zijn?
Springt Kludde ineens al rammelend te voorschijn...Druipend van de nattigheid. Was namelijk juist uitgegleden en vreselijk slecht gezind. Hij “doempte” nog meer dan gewoonlijk...Den “doemp” kwam zelfs uit zijn oren. Hij was namelijk verstrikt geraakt in zijn eigen ketting.

Pa deed het bijna in zijn broek van ’t verschieten, maar vermande zich. Hij schuifelde resoluut één pasje voorwaarts, en onmiddellijk terug drie grote stappen achterwaarts.
“Awel slimme ?” vroeg Kludde. “Wat gaat dat snulleke al bibberend naar Bodegem doen ?”
Onze Pa had blijkbaar zijn tong ingeslikt.
Maar Kludde schoot in actie.
“Als je weet hoeveel sterren er aan de hemel staan mag je door”
Onze Pa keek benepen omlaag richting tip van zijn rechterschoen, om daarna onmiddellijk omhoog te kijken en hij begon te tellen...Eerst de linkerkant van het firmament en daarna de rechterkant van het uitspansel.
Kludde schokte van het lachen ! En bleef maar schokken ...
“Zesentwintigmiljoen achthonderdvierentwintigduizend tweehonderdnegenenvijftig” ... broebelde Pa.
Kludde keek hem aan gelijk een koe die de eerste stoomtrein ziet passeren. “Mis” riep Kludde.
“Just” zei Pa, “en als ge wilt moogt ge het natellen”.

Kludde kon niet anders dan beginnen controleren ... Tellen dat hij deed ...
Pa profiteerde van zijn onoplettendheid en muisde er stilletjes over het brugje vanonder ... naar zijn lief toe.
En Kludde bleef maar tellen ... Hij kreeg er een stijven nek van ...
Enkele weken later zat hij er nog steeds na te tellen ; hij was al negen keer moeten herbeginnen wegens bewolking ... Veel goesting om jongelui tegen te houden had Kludde ook niet meer. Ook te veel schrik van opnieuw op “nul” te moeten herbeginnen ...

Op het einde van die zomer vond men een verroeste ketting aan de oever van de “Molenbeek” ... Kort bij de brug.

Onze Pa is bijna zijn lief kwijtgeraakt. Niet door Kludde, maar als gevolg van de gratis pintjes die hem overal aangeboden werden; ons Ma zag dat niet meer zitten ... Ze zijn dan maar getrouwd. Gelukkig voor mij ...
En ze leefden nog lang en gelukkig.

Elke overeenkomst met levende en niet levende personen uit dit verhaal zijn niet louter toevallig...Je mag alles komen nakijken te Sint Ulriks Kapelle. Alles bestaat of bestond “echt”. Alleen werd de “ketting” door Staaf de Smid uiteindelijk per abuis als “oud ijzer” verkocht.
En Kludde ? Die trok zeker terug naar Antwerpen. Ga eens kijken op den Bosuil of op het strand van Sint-Anneke ... .[/i]
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

MagisterV
Groot Inquisiteur Generaal
Berichten: 3119
Lid geworden op: 22-07-2009 12:31

Bericht door MagisterV » 01-12-2010 15:29

[u]Konijnenfretters[/u]

Op Dilbeek scheen de namiddagzon. De boeren werkten op het land, de vrouwen zaten aan het spinnewiel en de kinderen lagen lamlendig langs de waterkant. Dokus, de eeuwige bedelaar bij de gratie Gods, lag met beide benen hoog opgetrokken tegen de oude eik langs de grote baan naar Brussel. Met één oog sliep hij, met het andere hield hij de omgeving in het oog om bij de minste beweging langs de weg op beide knieën te kunnen vallen en paternosters te lezen.
Stuift daar opeens een stofwolk omhoog, achteraan tegen het bos, bij de draai van de weg. Dokus op zijn knieën en bidden, bidden om alle duivels in de diepste put van de hel te doen kruipen. "Hoe meer katoen, hoe meer poen", dacht Dokus altijd en rammelde Vaderonzen en Ave Maria’s dooreen.
Het scheen daar achteraan een grote groep te zijn want het stof bleef waaien, en Dokus bleef bidden.
Stilaan kon hij al een en ander onderscheiden: een schittering van helle kleuren en glanzende wapens. Hij stond op het punt in de struiken weg te springen maar toen dacht hij aan de milde aalmoes die voorzeker niet zou uitblijven … "Wees gegroet, Maria, die in de hemelen zijt…"

Dokus kromp ineen toen de daverende paarden hem bereikten, stak een verschrompelde hand uit en dook nog dieper. Een flits en een gouden stuk lag in de grove handpalm te glinsteren. Met gretige ogen keek Dokus ernaar. Een gouden! "Heb dank, onze Vader! Dank heer, uw wil geschiede op aarde zoals in de …"
"Sta op man!" riep een krachtige stem uit de hoogte. "Vertel uw volk dat Zijne Majesteit de Keizer hier de nacht zal doorbrengen en bereid hem een schitterende ontvangst!" Dokus schrok recht. De keizer, de keizer! Hij moffelde zijn schat in de vouwen van zijn hemd, zei boe noch ba meer, schoot de struiken in en ijlde in één adem naar het dorp, recht De Gouden Kroon binnen.

"De keizer," stamelde hij," ik heb de keizer gezien!" Onmiddellijk stond geheel het dorp in rep en roer. In een oogwenk waren de velden leeg, stonden de spinnewielen verlaten en hingen de kinderen joelend in de bomen. Al de meiden van De Gouden Kroon gingen aan het werk: afstoffen, poetsen, keren, bedden opmaken, versieren.
De waard stond al uit te kijken naar zijn hoge gast toen hij ineens, bleker nog dan een lijk, terug naar binnen draafde en krampachtig uitriep:
"Eten, we zijn het eten vergeten!"
De meiden gilden “O, o!” en de knechten spoedden zich naar de bakker om voorraad. Maar het vlees! Het was nu zeker te laat om nog een varken te slachten. De waard zag het al gebeuren: de keizer en alle disgenoten aan tafel.
"Nu waard, laat het vlees aanrukken, en vlug wat."
"Er is geen vlees, edele Keizer!"
"Kop af", zou de keizer zeggen.
De waard trok zich de laatste haren uit het hoofd, zag toen Dokus zitten. Hij daar naartoe, trok de pint van voor Dokus’ neus weg, fezelde hem iets in het oor. En Dokus dadelijk recht, pint uit, het veld over, het bos in, gaan kijken naar de konijnenstroppen. Hij had geluk: alle twaalf vol. Daarbij enkele vaten spek voor de soldaten, dat was zeker genoeg. En Dokus, geladen als een muilezel, terug naar het dorp.
De potten met sissend vet stonden al te wachten.
In de verte schalde een jachthoorn.
De keizer was er! "Leve onze Keizer, lang leve onze Keizer Karel!"

Terwijl het volk juichte en zong en lachte, zat de enige schrijver op het dorp aan zijn wankele lessenaar, dopte de wiegende ganzenveer in de inkt en schreef in sierlijk gekrulde letters de spijskaart. De geestdriftige Dilbekenaren hadden een dubbele haag gevormd en keken in opperste verrukking naar die pracht en praal. Zelfs toen de keizer al aan tafel zat, drumden ze nog altijd tegen de vensters om toch maar iets te zien van die grote machtige vorst die óók eten moest en daar nu simpelweg voor hen op een stoel zat.
"Kijk Corneel, hoe hij dat glas vast neemt!"
"En hoe hij het heft, Isidoor!"
"En hoe hij zijn lippen likt aan ons Dilbeeks vat!"
De keizer, aan het hoofd van de lange tafel gezeten, de benen behaaglijk uitgestrekt, kon nauwelijks een geeuw onderdrukken en zei: "Diederik, laat de waard het eten aanbrengen." Hij keek eens rond.
"Heb je van je leven! Hier zit een schrijver op het dorp! Aha, varken aan het spit. Hier weten ze hoe een keizer te ontvangen." En met luide stem riep de keizer: “Leve de Dilbekenaren” en iedereen herhaalde: “Leve, leve de Dilbekenaren!”
Het volk dat buiten stond verschoot ervan.
Nog nooit hadden ze iemand dat horen roepen. En zeker de keizer niet.
De mensen van het ander dorp riepen jaloers mee.
De meiden kwamen al aandraven met dampende schotels vol geurend vlees.
"Varkensvlees", wat ruikt dat lekker. Ik geloof dat ik zo’n gans beest aankan.
"Juist Sire, ik ook."
Diederik stond recht, sloeg een groot kruis en bad voor. Nog was hij niet ten einde of de keizer greep zelf de vleespot en stapelde zijn bord vol.
"Heerlijk", snoof hij, "buitengewoon!".
De meiden gingen rond, glimlachten naar alle kanten, goten de bekers vol, knipoogden terug, schepten gedurig aan, schonken opnieuw in. De waard stond vol zelfbehagen alles af te kijken.
"Als de keizer het maar niet merkt", dacht hij.
De maaltijd was volop aan de gang, de bekers rezen en daalden, lege schotels werden opzij geschoven en nieuwe aangebracht.
"Sire", zei Diederik ineens en hij stak zijn mes in de tafel, "Sire, men bedriegt U."
"Wat?" schrok de keizer." Bedriegen ze mij?" en hij verslikte zich zodanig dat de hele tafel opsprong en voor een hartaanval vreesde. “Bedriegen ze mij? Wie?”
"Sire, U hebt toch al varkensgebraad gegeten?"
"Weinig, hm, maar voldoende om te weten dat déze spijs alle vorige overtreft. En nu, laat me eten."
"Sire", waagde Diederik nog, "aan een varken kunnen toch nooit zoveel kleine beentjes zijn. En een varken heeft toch niet zo’n kleine pootjes?"
"Kom kom, het was misschien een klein varkentje, een biggetje? Ge wilt toch niet beweren dat dit géén ..."
"Antoon", vroeg Diederik, "welk vlees is dit?"
"Dit? Konijn natuurlijk! Heerlijk! Nog nooit zo goed gesmaakt en die saus, Sire. Waar zit de kok die een koningskroon waard is?"

"De waard!" riep de keizer en hij wierp een dampend kluifbeentje terug in de kom. "Haal mij onmiddellijk die waard. On-mid-del-lijk, zeg ik!"
"Waard!"
"Ja… jawel, edele Keizer."
"Wat voor vlees is dit?"
"Dierenvlees, edele Keizer."
"Wat, ge denkt toch niet mij ander vlees te doen smullen, wel? Waar komt dat beest vandaan?"
"Van het land, edele Keizer."
"Jaja, van het land, maar waar wóónt het?"
"Op het land, edele Keizer."
Karel rees plots overeind, keek de waard vlak in het wit van zijn ogen. Het werd muisstil in de gelagkamer. Het volk aan de vensters hield de adem in. Alle ogen waren op de verbolgen keizer gericht. En de waard bibberen maar, het kon niet erger. Nu zou het komen, hij voelde het. Waarom toch had hij die spijskaart laten vervalsen? Hij had de keizer bedrogen, de keizer! Nu pas drong het tot hem door wat hij uitgestoken had. De man die de halve wereld bezat had hij, nietige waard, om de tuin willen leiden. Vandaag nog viel zijn hoofd, zonder twijfel.
De keizer blééf hem aanstaren, wachtte tot alle geroezemoes in de keuken stilgevallen was. Vol spanning keek iedereen reikhalzend toe.
"Waard, (de keizer drukte op elk woord) hoe heet dat beest dat hier voor mij op tafel ligt?"
De waard voelde de grond onder zijn voeten wegschuiven. God, wat had hij toch gedaan? Hier hielp schoon praten niet meer.

"Ko…konijn, e…edele Keizer."
"Konijn!" Met een plof viel keizer Karel op zijn stoel. Konijn! Waar hij zo aan gesmuld had, was geen varkensgebraad maar doodgewoon konijn. Al moest hij toegeven dat het vlees eigenlijk niet te versmaden was, de waard zou een verdiende straf niet ontlopen.
"Zozo waard, konijnenvlees. Weet gij wie ik ben?"
"Ja, edele Keizer, de Keizer, edele Keizer."
"De keizer, ja. Dan weet ge ook wat ik kan?"
"Alles, Heer." en de waard hoorde in gedachten al: Ik kan u laten ophangen, of halsrechten, of vierendelen. Maar dood in alle geval.
De keizer bekeek Diederik. Deze schudde het hoofd. Enkele ogenblikken dacht de keizer diep na. De waard zakte op de knieën. Nog altijd muisstil was het, iedereen wachtte angstig af.
Langzaam stond de keizer recht, sprak dan traag en gemeten.
"Mijne Heren! Ik ben het slachtoffer van een vreselijk bedrog!"
"Genade!" huilde de waard.
"Die man hier wilde mij vergeven!" Enkele edellieden trokken hun degen.
"Genade Heer, heb medelijden!"
"Hij verdient de dood!" ging de keizer verder en de waard voelde het zwaard al door de lucht zoeven.
"Maar ik vind genade voor hem."
Hier en daar een zucht. Zwaarden zakten, schoven terug de schede in. De keizer keerde zich tot de waard.
"Schromelijk zijt gij tekort geschoten in de eerbied die ge mij, Keizer van Oostenrijk, verschuldigd zijt. Opdat gij u voortaan uw onwaardig gedrag steeds zoudt herinneren en u zoudt beijveren in trouwe dienstbaarheid gebied ik U, Mijne Heren, en allen hier aanwezig, deze man en al zijn dorpsgenoten van nu af aan Konijnenfretters te noemen!"
De waard huilde en weende omdat hij zijn hoofd nog voelde.
"Vergeef mij, Sire! Dank, edele Keizer!"
"En nu, Heren", de keizer hield zijn beker hoog, "laten wij verder smullen aan dat lekker varkensgebraad!"
De mensen buiten hadden het allemaal gehoord en die van het ander dorp zeker. Ze zongen zelfs al in koor van:
"Konijnenfretters, Konijnenfretters
Dit is de straf
Die de Keizer u gaf,
Konijnenfretters!"

De Dilbekenaren durfden niet roeren uit schrik voor de keizer. Maar pas had deze de volgende morgen het dorp verlaten of ze trokken met vlegels en stokken naar het ander dorp en rammelden er ieder dooreen die in hun handen viel.
Maar het hielp niet. Hoe meer ze sloegen, hoe meer geroepen werd: Konijnenfretters!
Ze hebben die naam nooit meer weggekregen.

Komt er nu een wandelaar in Dilbeek en vraagt die zo langs zijn neus weg: “Waar komt nu eigenlijk de naam Konijnenfretters vandaan?” dan zal de rasechte Dilbekenaar hem onmiddellijk meetronen naar een gezellig hoekje achter een schuimende pint Faro. En daar, in dat hoekje, zal de wandelaar die oude, schone historie verteld worden: “Waarom de Dilbekenaren Konijnenfretters genoemd worden.”
"Life is Magick"
[color=indigo][b]Magister Magus[/b][/color]

Master of Disaster
Groot Inquisiteur
Berichten: 347
Lid geworden op: 28-07-2009 13:15

Bericht door Master of Disaster » 01-12-2010 20:20

Bij enkele Dilbeekse bakkers kan je, naar aanleiding van de legende, het "Dilbeeks Konijntje" kopen. Een speciaal gebak in de vorm van een konijn.
Only fool follow rules

Plaats reactie

Terug naar “Plaatsen”